Waarvoor dienen warmtemeters?
Een warmtemeter wordt gebruikt om de werkelijk hoeveelheid gebruikte, geproduceerde of afgegeven hoeveelheid warmte of koude te bepalen.
Warmtemeters worden voornamelijk gebruikt in gebouwen met blokverwarming of stadsverwarming (ook wel warmtenet genoemd).
In deze situatie heeft men geen eigen CV-ketel, maar is een gebouw aangesloten op een centrale voorziening voor warmtelevering. De warmte wordt in zo'n geval geleverd door een gebouweigenaar, Vereniging van Eigenaren of warmtebedrijf.
Hoe werkt een warmtemeter?
Een warmtemeter is een echt meetinstrument. Een warmtemeter bestaat uit drie delen:
- Flowsensor (vergelijkbaar met een watermeter)
- Temperatuuropnemers (één voor de inkomende warmste leiding en één voor de uitgaande koudste leiding)
- Rekenwerk
Een warmtemeter wordt altijd geplaatst in of tussen de leidingen daar waar deze de woning of het bedrijf binnenkomen.
Door de hoeveelheid water te meten dat door de leidingen is gestroomd en daarbij continue het temperatuurverschil te meten tussen de binnenkomende en buitengaande leidingen, kan het rekenwerk heel nauwkeurig uitrekenen hoeveel warmte (of zelfs koude) is verbruikt.
Omdat een warmtemeter een meetinstrument is waarover kan worden afgerekend, moet deze voldoen aan een aantal eisen. De meter moet bijvoorbeeld een MID-toelating hebben (dit is een Europese richtlijn voor meetinstrumenten waarin onder andere eisen zijn gesteld aan nauwkeurigheden van bijvoorbeeld elektra-, gas- en watermeters, maar ook aan weegschalen en taximeters).
Daarnaast is het van belang dat een warmtemeter op een juiste wijze is ingebouwd. De fabrikanten geven hiervoor inbouwvoorschriften af.
Welk type warmtemeter selecteren?
Omdat niet elke installatie of situatie met elkaar te vergelijken is, zijn er vele soorten en typen warmtemeters, en ook in vele afmetingen. Het is dan ook van belang dat altijd een meter geselecteerd wordt die voldoet en past bij de situatie waar deze wordt toegepast.
Het meest gangbaar voor het meten en factureren van warmte zijn de ultrasoon meters. Deze hebben een hoge nauwkeurigheid en zijn geschikt voor de meest voorkomende situaties.
Is er sprake van bijvoorbeeld een meting van een broninstallatie, dan gelden andere voorwaarden en zal een ultrasoon meter niet altijd een goede oplossing zijn. Is er bijvoorbeeld sprake van een glycolmengsel (in geval van een gesloten bron), dan kan dit niet gemeten worden met een ultrasoon meter en zal ofwel een warmtemeter met mechanische of magnetisch inductieve flowsensor toegepast moeten worden. Ook het rekenwerk zal geschikt moeten zijn voor glycolmengsels.
In geval van grondwater zal er extra gelet moeten worden op het materiaal van de flowsensor en dompelbuizen. Als het grondwater te zout is, kan messing niet toegepast worden en zal gietijzer of RVS gekozen moeten worden.
Denk ook altijd aan de waterkwaliteit. Fabrikanten geven hiervoor richtlijnen af.
Zie ook onze montage instructie warmtemeters: Montage Instructie (warmtemeters)
